Juni 2021
Aeolische eilanden en Sicilië
Deze maand genieten we nog 10 dagen van de Aeolische eilanden (de vulkaaneilanden noord van Sicilië) en gaan dan weer richting Siracusa voor onze tweede vaccinatie. In die 10 dagen lopen we Panarea helemaal rond, doen we een duikje bij Vulcano, bezoeken we Stromboli (actieve vulkaan), blijven een paar dagen op Lipari en gaan dan naar de baai van Tindari op de noordkust van Sicilië. Dan gaan we via Milazzo, Messina, Taormina en Brucoli terug naar Siracusa. We zijn wat te vroeg voor de vaccinatie, maar anders hadden we tegen de wind in gemoeten. We gebruiken onze tijd in Siracusa om veel boodschappen te doen bij de Eurospin en Lidl die te voet en per fiets goed te bereiken zijn. Daarnaast zetten we de Happy Cat in elkaar om weer eens lekker rond te scheuren, iedere middag is er een stevige zuidelijke wind. De 18e krijgen we onze tweede prik. Daarna blijven we nog een paar dagen op goede wind wachten en gaan dan via Augusta naar de zuidelijke kant van de laars. We gaan in 6 stappen langs de zuidkant van Italië naar Gallipoli tegen de hak van de laars. We trekken al die tijd met Pura Vida op, Steven zeilt nu solo, want Sharon is voor een aantal weken naar Nederland om te werken. Vanaf Crotone sluit ook Rocko One zich bij ons aan. Binnenkort zullen we weer alleen verder gaan, wij gaan naar Griekenland en de anderen richting Kroatië.
De route van deze maand.
Voor anker bij Panarea. We gaan het hele eiland rondwandelen. Een wandeling van ca. 11 kilometer met een top van ca. 420 meter.
We beginnen aan de oostkant richting het zuiden. De “hoofdweg” gaat via het dorpje tussen prachtig wit geverfde huizen.
Aan de zuidkant komen we de plaatselijke politieauto tegen.
Duizenden jaren voor Christus was hier op dit schiereiland aan de zuidkant een nederzetting. Bouwseltjes van steen en stro met een steenring eromheen volgens het informatie bord.
Zouden deze steenringen echt duizenden jaren oud zijn?
Het wordt allemaal al weer behoorlijk dor en droog, maar daar trekken de cactussen zich niet zoveel van aan.
Een droogbloemboeketje!
En dan gaat het rap omhoog.
Van 250 meter hoogte uitzicht op het schiereiland met die oude nederzetting.
Van 300 meter hoogte uitzicht op (vlnr) Vulcano/Lipari en Salina en Filicudi
En op naar de 350 meter.
Zo, 350 meter, nog 71 meter te gaan.
En dan zijn we op de top. 421 meter. Vulcano, Lipari en Salina op de achtergrond.
En naar het noorden kijkend Stromboli. Stromboli is nog een echt actieve vulkaan.
En dan weer naar beneden.
Naar het oosten uitzicht op de boten (Safari het dichtst voor het dorp en Pura Vida de eerste links daarvan) en op een rotseilanden groepje. De grootste heet Dattilo en met de wijzers van de klok mee Panarelli, Lisca Bianca, Bottaro en Lisca Nera.
Ben blij dan wij geen monohull hebben!
We zijn naar de noordbaai van Vulcano gezeild en gaan vandaag een duikje doen. Sharon en Steven gaan ook een poging wagen.
Het is er niet spectaculair, maar niet slecht voor een eerste duik dit seizoen.
’s Avonds gaan we met de dinghy even net buiten de baai de zonsondergang bekijken. Nee, dit is niet de rots voor Cala de Benirras bij Ibiza, maar lijkt er wel veel op.
Het uitzicht vanaf de boot.
De 5e gaan we naar een ankerplek tussen Lisca Bianca en Bottaro in. Het anker ligt op steen, maar er is weinig wind en het gewicht van de ketting op de stenen is al genoeg om te blijven liggen.
We gaan hier bij Bottaro snorkelen want hier is een bijzonder fenomeen. Uit de bodem van deze vulkanische eilandjes borrelt zwavelgas op. Dat stinkt verschrikkelijk, maar ziet er wel heel mooi uit.
We snorkelen ook nog even bij Lisca Bianca.
De volgende morgen gaan we naar Stromboli.
Stromboli is sinds 2 jaar zo actief dat er geen expedities meer naar de top gaan. Die heb ik in 2019 gelukkig nog wel kunnen doen. Nu gaat het maar tot 400 meter en dat is natuurlijk niet zo boeiend.
Het as-veld aan de westkant. Het meeste van de uitbarstingen valt terug in de krater, maar een deel rolt via deze glijbaan in zee. Terwijl wij er langs voeren zijn we af en toe wat rollen en dan met een grote plons in zee verdwijnen.
We ankeren op de enige ondiepte aan de noord-oost punt. Hier is een randje zand waar we het anker op 8 meter kunnen leggen. 300 meter verderop is het al weer 30 meter en een mijltje verder een kilometer diep.
Het strand bestaat uit deze vulkanische keitjes.
Noord van Stormboli ligt het eilandje Strombolicchio (Stombolietje). Het ziet er uit alsof het zo uit een sprookjesboek komt.
Verbazend hoe wit ze de huisjes kunnen houden op zo’n zwart eiland.
Na een rondje door het dorp terug op het strand. Er is geen haven op dit eiland dus alle lokale bootjes worden telkens op het strand getrokken.
Vlak na zonsondergang gaan we met de bijboten naar de westkant om de vuurwerkshow in het donker te bewonderen.
Op film zie je er weinig van, maar in werkelijkheid is het best wel indrukwekkend.
Zo, en dan is het weer tijd voor een klusje.
Tja, dacron, sailrite naaimachine. Wat gaat het worden?
Een hoesje voor de surfplank, zodat we niet aldoor het idee hebben dat ie door uv wordt opgevroten.
Wij hebben ook wel eens lelijk weer! Alleen meestal niet zo lang en helaas komt er te weinig regen uit om ook maar een beetje zout van de boot te spoelen.
Onderweg van Lipari naar Tindari. We verlaten de vulkaan eilanden en gaan naar Sicilië. We moeten de 18e terug zijn in Siracusa voor onze tweede Pfizer prik en het lijkt erop dat als we de komende dagen die kant op gaan we in ieder geval geen tegenwind zullen hebben.
Hier het klooster van Tindari, hoog op de hoogste top. Daar moeten we maar eens even heen klimmen voor een beetje beweging. We zijn er vanuit Capo d’Orlando al verschillende keren geweest en ook vorig jaar eind september.
Dit pad hebben we tot nu toe alleen in de winter en in het najaar gezien en was altijd erg open. Nu in het voorjaar ziet het er heel anders uit.
Het is weer een forse klim. Nu warmer dan op onze eerdere bezoeken.
Hier boven heb je uitzicht op de prachtige zand haak die de ankerplaats beschermt. Gek eigenlijk. Overal rotsen en bergen en dan ineens een soort Engelsmanplaat.
Nog een beetje hoger.
En dan hebben we zicht op de boten. De meest rechtse is Safari.
En dan de top, het klooster. Het aardige is dat het een toeristische attractie is en die komen eigenlijk altijd samen met een bar/ijssalon….
De volgende dag is het superweer om weer eens de surfplank op te tuigen.
En ’s middags met heel weinig wind naar Milazzo en de volgende dag met wederom weinig wind door naar Messina.
Messina staat bekend om de zwaardvis vissers. Deze traditionele boten hebben een mast met kraaiennest om de zwaardvissen te spotten en een boegspriet van meer dan 20 meter waarmee de harpoenist boven de zwaardvis kan worden gebracht. Dit kan dus alleen op vlak water!
En de zon gaat weer zinloos onder.
De 13e gaan we door de straat van Messina. Hier kan een enorme stroom staan en houd je met de passage rekening met het getij (ja echt, in de Middellandse Zee!). Daarnaast is het ook een windgat zoals we in de vorige blog hebben laten zien met ons code-0 probleempje.
We zijn er door. Geen problemen en nu lekker voor de wind naar het zuiden.
De ankerplaats bij Taormina. Uitzicht op de Etna, die nu niet uitbarst.
De volgende dag gaan we met eerst geen wind en later een pittige “aan de wind” naar Brucoli. Later kalmt het weer helemaal af.
En dan de 15e naar Siracusa. Er staat best wel wind en we lopen lekker. Deze dolfijnen laten even zien dat zij nog een beetje sneller kunnen maar hebben er wel moeite mee. Tijdens hun sprongen hebben ze even geen voortstuwing en komen dan wel erg dicht voor de boeg.
Als we afdraaien richting Siracusa zakt onze snelheid en vinden ze het spelletje niet meer leuk en vertrekken. Siracusa heeft tegenwoordig een heuse cruise terminal en die wordt ook echt gebruikt.
Even een rondje Ortigia, de oude stad op het schiereiland van Siracusa.
Tja, als je camera’s hebt, moet je ze wel schoonhouden. Hadden we natuurlijk voor de dolfijnenshow moeten doen, maar ja….
We blijven hier een paar dagen dus kunnen we de Happy Cat weer eens optuigen.
Voor 2 tientjes bij de Lidl. Volgens de verpakking super comfortabel. Je schept hem vol met lucht en dan plof je erin. Je komt er alleen niet meer uit.
En dan is het de 18e en gaan we onze tweede Pfizer halen. Niet om het vaccin op zich, maar om het briefje dat je er bij krijgt en dat je je “reisvrijheid” terug moet geven.
’s Avonds even een rondje Ortigia met de prachtige kathedraal op het centrale plein.
Misschien iets minder druk dan VC, maar het beeld wordt al weer een stuk normaler. Die achterlijke lapjes worden hier alleen nog onder de kin gedragen.
Zo, even een ijsje happen.
Zaterdag 21 juni BBQ-en we met Steven en Sharon op Safari. De volgende morgen kom ik in de kuip en lijkt het alsof de as uit de BBQ is gewaaid.
Maar ja, dit is toch meer dan er ooit in de BBQ kan hebben gezeten.
De Etna is vannacht weer uitgebarsten en heeft een enorme as/vulkanisch zand wolk losgelaten en op ons neergelaten. Dat wordt dus spoelen!
Let eens op de blauwe vlek daar onder die prachtige villa. Dat is het zwembad, het is doormidden gebroken toen teveel van de kliffen eronder door de zee zijn weggeslagen.
21 juni, onderweg naar Augusta.
22 juni, na een oversteek van Augusta op Sicilië naar de onderkant van de laars met eerst veel wind aan de wind en later weinig wind voor de wind eten we een pizza op de wal en en daarna komt de maan heel mooi op. Soverato by night.
Even naar boven voor een mast inspectie. Paula gaat daarna naar boven om de grootzeilval te vervangen, daar zitten wat slijtplekken in.
Na een erg rustig tochtje van 30 mijl stoppen we voor de nacht in La Castella. Dit is dat Castella!
De volgende morgen zwemmen we in volkomen blakte een rondje om de boot. Dan komt er een beetje wind en gaan we ons vertrek voorbereiden. We denken we aan het hijsen van de gennaker. De wind wordt nog iets meer en we besluiten de code-0 maar te doen. Dan zien we iets verderop op een boot het voorzeil vreselijk klapperen. We besluiten grootzeil en fok. Terwijl we het grootzeil aan het uitpakken zijn begint het op de ankerplaats ineens flink te blazen en halen we het anker op en gaan op alleen de fok er met ruim 10 knopen vandoor.
We gaan naar Crotone. Net om de kaap botsen de golven op golven uit tegengestelde richting. Dat geeft een vreemd en af en toe wild schouwspel. Ineens is het knijp aan de wind (vanaf voor de wind) en 5 minuten later is er geheel geen wind. We motoren de laatste 10 mijl naar Crotone.
De laatste tijd merken we dat de blokken van de grootschoot een beetje kraken als we voor anker liggen. We demonteren ze om te kijken hoe dat komt. Blijkbaar moet je de blokken na een jaar of 12 een keer grondig schoonmaken, want na deze actie is het gekraak over! (en de kogeltjes blijken wit te zijn)
Daar treffen we Catherine en Peter van Rocko One. Zij zijn net weer in het water na een onderhoudsbeurt van ruim een week. BBQ op Pura Vida.
Crotone is ronde de haven nogal vies, maar ga je wat dieper dan vind je dit soort karakteristieke steegjes.
Twee jaar geleden verdwenen overal de containers op straat en werd je een soort vuilnis toerist met je vuilniszakje. Die moest dan stiekem in een bak van een restaurant of verdeelt over de kleine bakjes in een park of zo. Kennelijk werkte het toch niet want zie hier: splinternieuwe containers!
De volgende dag gaan we naar Punta Alice, een dikke 20 mijl verderop. Er is bijna geen wind, maar we kunnen het toch allemaal zeilend doen.
Rocko One en Pura Vida. Er zit nog steeds veel stof in de lucht. Geen Etna meer, maar nu Sahara.
Dan steken we de 28e de Golfo di Taranto over naar Gallipoli. Geen golfje te bekennen en heel weinig wind, maar uit de perfecte hoek (60 graden schijnbaar) zodat we een flink deel van de wind zelf maken en de oversteek van een kleine 60 mijl met snelheden tussen de 5 en 10 knopen op gennaker en grootzeil in 8 uur kunnen doen.
Gallipoli.
De oude stad op het schiereilandje ziet er prachtig uit. Het is helemaal rondom een vesting.
Wel een beetje erg toeristisch.
Fijn hè die kustwachtboten… Wij zijn onderweg naar een baaitje 3 mijl zuidelijker. Daar gaan we samen met Pura Vida een biertje drinken en hamburgers eten op Rocko One.
En dan is de maand al weer om. Als ik het zo terug lees lijkt het alsof we best een boel gedaan en gezien hebben deze maand. Het weer is aldoor fantastisch mooi, we hebben geen stormen en zo en we liggen overal bijzonder relaxed voor anker. Gelukkig zien we de corona dictatuur langzamerhand een beetje verdwijnen, al wordt er al wel weer flink voorgesorteerd op de volgende angstgolf: de Delta Variant. Dit is vermoedelijk de variant die ik onderin de blog van januari de rode bessen variant heb genoemd. Kennelijk is de oorspronkelijke reden van alle lockdown toestanden (het voorkomen van een fatale ziekenhuis overbelasting) niet meer boeiend en is een besmetting op zich al reden genoeg om doodsbang gemaakt allemaal idiote vrijheidsbeperkingen te (moeten) accepteren. Laten we hopen dat het niet zo ver komt en dat alles weer een beetje normaal kan worden. Intussen genieten wij van onze reis en zijn we onderweg naar Griekenland. Daar zijn die domme snuitlapjes buiten niet meer verplicht, dus daar kunnen we nu ook naar toe. Eind juli zullen we de volgende blog plaatsen.
Weer een leuk verhaal met boeiende plaatsen om te bezoeken (ooit)